zondag 21 oktober 2012

tijdelijke werkonderbreking (LEV)



Baaldagen

Als leerkracht kan je gebruik maken van de ‘baaldag’. Voor 1 dag ziekte hoef je geen doktersbriefje binnen te brengen. Uit een onderzoek van het Agentschap voor Onderwijsdiensten ( 2011) blijkt dat vooral op maandag en vrijdag een baaldag wordt genomen. Men stelde dan ook terecht de vraag of van dit systeem misbruik werd gemaakt om het weekend te verlengen (Baumers K., De Standaard, Leraars vaakst ziek op maandag en vrijdag, 17 november 2011).
Elk systeem staat open voor misbruik. Elk systeem kent zijn profiteurs. Moet daarom het systeem afgeschaft worden? Menig onderzoek is er van overtuigd dat baaldagen ziekteverzuim in de hand werken. Maar daarnaast gaan er ook stemmen op dat baaldagen  langdurige ziekteverlof tegengaan. Ik geloof hier voor een deel in. Wanneer je een slechte dag hebt en de mogelijkheid hebt om te rusten, zal je de dag nadien veel productiever zijn op de werkvloer.  Op mijn huidig werk heb ik geen recht op een baaldag. Dit resulteert vaak dat mensen naar de dokter stappen en al snel een halve of volledige week ziekteverlof krijgen. Daarnaast zie je de collega’s die heel loyaal toch naar het werk komen, maar nadien toch uitvallen omdat ze nu eenmaal teveel hooi op hun vork hebben genomen. Een baaldag kost veel geld voor het bedrijf, maar langdurige afwezigheid lijkt me zwaarder te wegen.
Bij Peeters en Pichal op Radio 1 werd in een rapportage over extra legale voordelen zelfs extra baaldagen aangeven als nieuw voordeel.
Ik ben voorstander van een baaldag mits het niet te makkelijk wordt gemaakt deze aan te vragen. Zo zou men het aantal keren per jaar bijvoorbeeld kunnen beperken.

Ziekteverlof
 
Leerkrachten zijn vaak ziek. In 2010 daalde het ziekteverzuim daalde dan wel licht, maar de oorzaak werd enkel gewijd “aan het feit dat er geen noemenswaardige virale aandoeningen zijn geweest”. Psycho-sociale aandoeningen staan nog steeds aan de top van reden van ziekte. (2010, Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, Agentschap voor Onderwijsdiensten, Rapport ziekteverzuim 2010 Vlaams onderwijspersoneel).
Speelt het huidige systeem hierin een rol? Ja. Volmondig. Het feit dat je recht heb op 30 dagen ziekteverlof en het feit dat je loon gewaarborgd wordt, geven je minder drempels om je ziek te melden. Wanneer je in de privé  langdurig ziek bent, val je terug op de invaliditeitsuitkering. Je inkomen daalt dan aanzienlijk. Je zal er dan ook alles aan doen om terug te kunnen starten.
Wil ik hiermee zeggen dat leraren graag ziek zijn en niet loyaal zijn aan hun school. Neen. Niemand kiest om ziek te zijn. Zeker niet wanneer het om een fysieke aandoening gaat. Maar ik ben er wel van overtuigd dat de diagnose van een psychosociale aandoening niet steeds correct is. Wanneer men zich een tijd psychisch niet goed voelt op de werkvloer en er een mogelijkheid bestaat om langdurig afwezig te zijn met gewaarborgd inkomen, denk ik dat de mensen nog al snel voor deze optie kiezen.
Maar dit lost niets op. Wanneer mensen zich slecht voelen op de werkvloer moet dit ook aangepakt worden op de werkvloer. Zit de sfeer niet goed? Is het takenpakket te zwaar? Zijn de leerlingen te moeilijk?
En hier komen we opnieuw terug naar het heikele punt in het onderwijs: evaluatie. Al deze vragen kunnen gedetecteerd worden in opvolgings- en evaluatiegesprekken. Dit zorgt ervoor dat er samen naar een oplossing kan gezocht worden waardoor we een win-win situatie krijgen. Elchardus, professor sociologie aan de VUB, geef dit ook aan in zijn conclusie in het onderzoek ‘Oorzaken en motieven van de vroegtijdige uittrede van leraars’ (M. Elchardus, VUB en D. Kavadias, UA).
 Wanneer iemand zich goed voelt, zal die ook minder ziek zijn. Wanneer hier aandacht voor is, zal een leerkracht ook loyaler zijn en zich minder verschuilen achter het huidige systeem.
Een andere bedenking bij dit systeem is dat 30 dagen veel is. Als je 30 dagen per schooljaar ziek bent, is er een ernstig probleem. Dat je niet opgenomen ziektedagen kan overdragen en “opsparen”, vind ik al helemaal absurd. Opnieuw, niemand is graag ziek, maar met dit systeem geef je een verkeerd signaal. Echter voor mensen die ernstig ziek zijn en daarbij geen misbruik maken, is dit een prachtig systeem. Ziek maakt arm, zegt men nog al eens.  Leerkrachten die al een hoge sociale anciënniteit hebben en weinig ziek zijn geweest, zullen door het gewaarborgd inkomen hun medische kosten kunnen opvangen. Bewust geef ik dit voorbeeld om nogmaals aan te tonen hoe absurd het systeem is, want wat met een beginnende leerkracht met 30 dagen ziekteverlof die ernstig ziek wordt?

Zowel de baaldagen als de toepassing van het ziekteverlof moet herbekeken worden. Er is nood aan debat.

Bezoldiging (LEV)


Wat zou ik verdienen in het onderwijs?

Wanneer ik mijn overstap naar het onderwijs maak, zal ik op financieel vlak moeten inboeten. Maar hoeveel zou ik verdienen als ik de stap waag?
Aangezien ik in het bezit ben van een master val ik onder barema 501. Dit barema is de loonschaal voor mensen met een universitair diploma.
De drempelleeftijd voor het berekenen van mijn anciënniteit is 24 jaar. Indien ik een TV of een PV vak zou geven dan kan ik de nuttige ervaring van mijn werkperiode in de privé meenemen in mijn anciënniteit.  Aangezien ik geen nuttige ervaring gerelateerd met het onderwijs heb, kan ik hier geen aanspraak op doen. Ik heb alsook niet de ambitie om een TV of een PV vak te geven.
Ik ben, zoals dat genoemd wordt, een zijinstromer in het onderwijs.
Aangezien ik nog 4 jaar voor een openbare instelling gewerkt heb (stadsbestuur Ninove), kan ik deze meenemen als geldelijke anciënniteit. Dit betekent dat ik met 4 jaar geldelijke anciënniteit kan starten. Er wordt 3 jaar weddeanciënniteit gerekend aangezien de volgende verhoging pas op 5 jaar dienst wordt doorgevoerd.
Mijn bruto jaarwedde zou €23836,63 zijn. Dit komt neer op een bruto maandwedde van €3132,34 euro. Hieraan kan nog de haard en standplaatsvergoeding toegevoegd, maar mijn man heeft deze al op zijn loonbrief staan.
Om mijn maandelijks belastbaar inkomen te weten, moet ik de RSZ (€409,39) aftrekken. Dit brengt mij dus op een maandelijks belastbaar inkomen van €2722,95.
Onze dochter staat ten laste van mijn man waardoor ik het volledige bedrag van bedrijfsvoorheffing betaal. Dit komet neer op €879,97, waardoor ik netta €1842,98 zal verdienen.

Maakt een benoeming een verschil in de verloning?
Als tijdelijke leerkracht, wordt er, zoals hierboven beschreven, RSZ en bedrijfsvoorheffing afgehouden. De RSZ bedraagt 13,0%.
Wanneer ik als leerkracht benoemd ben, moet ik geen RSZ betalen. Daarentegen wordt er wel FOP en VGZ afgehouden. Dit is respectievelijk 7,5% en 3,55%, wat een totaal van 11,05% betekent. Rekening houdende met de bedrijfsvoorheffing, zal ik bij benoeming €1843,04 netto verdienen. Dit komt dus neer op een verschil van €0,06. Ik kan dus concluderen dat mijn statuut geen verschil maakt in mijn verloning.

Wat komt er nog bovenop het gewone netto salaris op? Er is nog vakantiegeld en een eindejaarspremie. Als extra legaal voordeel is er de fietsvergoeding van €0,15 per kilometer of de volledige terugbetaling van de vervoerskosten wanneer ik gebruik maak van het openbaar vervoer.
Ben ik tevreden over mijn loon?
Uit bovenstaande kan ik concluderen ik in de privé sector een betere verloning krijg. Enkel voor het geld word je dus beter geen leerkracht. Veel geld verdienen, is voor mij geen doel. Het contact met de kinderen, iets aan iemand leren, de voldoening,… zijn slechts enkele punten van motivatie binnen het werkveld. Privé spelen de schoolvakanties een belangrijke rol. Ik vind de combinatie job en familie belangrijker dan de financiële compensatie.
Ik ben er van overtuigd dat binnen elke job er ook niet-financiële compensatie noodzakelijk is. Indien dit mankeert, hou je geen enkele job vol. Goede collega’s, appreciatie, leuke sfeer, leuke werkomgeving,… zijn slechts enkele belangrijke factoren. Ik vind het dan ook belangrijk om gerespecteerd en geapprecieerd te worden binnen de job die ik uitvoer. Ik hoop dit dan ook terug te vinden binnen het onderwijs. Uit het onderzoek blijkt dat leerkrachten veel belang hechten aan psychologische beloningen. Op dit vlak pas ik dan ook perfect binnen de sfeer van het onderwijzend personeel.
Ik stel me wel enkele vragen bij het principe van automatische loonsverhoging door anciënniteit.
Is dit dan echt loon naar werk? Kan het dat iemand die dezelfde job uitvoert maar minder inspanningen levert hetzelfde loon krijgt? Wie wordt beloond door loonsverhoging? Indien dit niet meer zou geregeld worden door anciënniteit wie doet dan de evaluaties? Kan een directie dit soort evaluaties er nog opnemen naast hun huidige overvolle takenpakket? Wat met discriminatie binnen de loonsverhogingen? Wat met nijd en discriminatie bij collega’s onderling? Op welke punten kan je evalueren om loonsverhoging te rechtvaardigen? Hoe kan je discrepanties binnen verschillende scholen wegwerken? Een heleboel vragen en maar weinig antwoorden binnen de sector te vinden.
Mijn persoonlijke mening is tweeledig. Verhoging aan de hand van anciënniteit geeft zekerheid: je weet perfect waar je zal staan binnen x-aantal jaren. Langs de andere kant vind ik dat evaluaties en een loonsverhoging die hieraan gekoppeld is een meerwaarde geeft voor het functioneren als leerkracht. Wanneer het evaluatiesysteem binnen het onderwijs beter wordt uitgewerkt, waardoor het een sluitend en eerlijk systeem is, zal dit ook zekerheid geven. Evaluaties geven ook een meerwaarde op vlak van niet-financiële compensatie. Mensen hebben nood aan evaluaties omdat zij dan een zicht krijgen op hun sterke en zwakke punten. Dit geeft motivatie, voldoening en een gevoel van appreciatie. Momenteel ben ik dus pro loonsverhoging gekoppeld aan anciënniteit omdat het evaluatiesysteem niet op punt staat.






Dit is een foto getrokken tijdens een wandelstage van de 2de jaars van het VTI van Aalst. De lachende gezichten getuigen van plezier, voldoening en appreciatie. Dit betekent voor mij meer dan mijn loon.

zaterdag 6 oktober 2012

Toegang tot het beroep (LEV)



Mijn keuze voor het onderwijs?

Eindelijk startte ik mijn lerarenopleiding. Het onderwijs leek me altijd een uitdagende job. Mee werken aan de toekomst. Maar de vereiste vakken die ik met mijn licentiaatsdiploma mag geven, vond ik niet onmiddellijk aantrekkelijk: de sociale en culturele vakken lijken me boeiend maar mijn echte wens is wiskunde. Toen bleek dat ik als licentiaat effectief wiskunde mag doceren, was de keuze voor de opleiding snel gemaakt.
Waarom wiskunde? In het middelbaar onderwijs heb ik steeds een sterke wiskundige richting gevolgd. Door omstandigheden sloegik  bij de keuze van mijn hogere opleiding een andere richting uit. Ik heb steeds spijt gehad dat ik nooit iets heb gedaan met mijn wiskundige interesse. De lerarenopleiding zorgt voor een nieuwe kans.
Ik koos dan ook voor een heel groot deel vanuit mijn buikgevoel mijn vak. Het feit dat het onderwijs geconfronteerd wordt met een groot tekort aan wiskundeleerkrachten, sterkte alleen maar mijn keuze (De Standaard, september 2012). Volgens het arbeidsmarktrapport van 2011 is wiskunde een knelpuntberoep :het aantal werkzoekenden met een vereist diploma ligt lager dan het aantal openstaande uren. Belangrijke kanttekening hierbij is wel dat veel mensen, zoals ikzelf, met een voldoende geacht bewijs wiskunde willen geven wat er dus weer voor zorgt dat heel wat vacatures ingevuld worden. Bij het zoeken naar openstaande uren voor dit vak zal ik hier dan ook rekening moeten mee houden. Naar het einde van de specifieke lerarenopleiding zal ik dan ook evalueren of een bijscholing vaktheorie wiskunde noodzakelijk is, zodat wiskunde een vereist vak wordt.
Als tweede vak wil ik me graag toeleggen op cultuurwetenschappen. Mijn interesse voor cultuur is nog steeds groot. Mijn specialisatie in de cultuurmanagement is hier zeker een bewijs van. Mijn ervaring binnen de culturele sector zal een meerwaarde zijn bij het doceren van dit vak. Op deze manier wil en kan ik dan ook bijdragen tot de culturele ontwikkeling van de adolescenten en de school als gemeenschap.
In tegenstelling tot wiskunde is dit wel een vereist vak. Misschien lijkt dit op het eerste zicht een rare combinatie. Maar een exacte wetenschap en een humane wetenschap doceren, zorgt, mijn inziens, voor een interessante kruisbestuiving van leermethoden en visies. Daarnaast ben ik er van overtuigd dat een brede interesse zorgt  voor een makkelijkere toegang in de scholen.
Uit het arbeidsmarktrapport zijn geen statistieken over het vak cultuurwetenschappen. Aangezien het niet in de lijst staat ga ik ervan uit dat het geen knelpuntvak is en dus de vacatures snel ingevuld worden.
Volgens Agodi is het aantal openstaande vacatures in de 3de en 4de graad in stijgende lijn. Dat wil zeggen dat er meer kans is dat ik in deze graden een tewerkstelling kan vinden. De spanning op de arbeidsmarkt blijkt het hoogst in West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant, terwijl het vervullingspercentage in de  3de en 4de graad het laagst ligt in Oost-Vlaanderen. Geografisch gezien zijn Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen voor mij interessant aangezien ik woonachtig ben in Aalst. Ook voor mensen die in Brussel willen gaan lesgeven ligt de arbeidsmarkt interessant, alhoewel het aantal vacatures is afgenomen in 2011-2012 blijkt dit cijfer toch nog steeds hoog te liggen. Zie ik mezelf lesgeven in Brussel? Hierop kan ik nog geen antwoord geven. Vrienden en familie hebben ervaring als leerkracht in Brussel. Dit is zeker geen gemakkelijk opdracht. Maar het maakt het misschien ook extra uitdagend. Doorheen de lerarenopleiding hoop ik voor mezelf hierop een antwoord te vinden. De stage lessen zullen me een beeld geven van hoe assertief je moet optreden in de klas.

Hoe zal ik les geven in de toekomst?
 
Indien de vakken door disciplines vervangen worden conform de visie van Sir Ken Robinson, moet elke leerkracht een goede mentor worden. Het proces krijgt meer belang ten opzichte van het eindproduct , aangezien we vertrekken vanuit de eigen interesse en kunnen van  elke leerling. Er wordt hierbij rekening gehouden dat elke leerling zijn eigen manier van werken en verwerken  heeft. De leerkracht zal dit proces goed moeten kunnen coachen...,.. Het  is de nieuwe uitdaging voor het onderwijs om ons onderwijssysteem te moderniseren en naar deze andere manier van werken te gaan. Niet vertrekken uit de te verwerven kennis maar vertrekken uit het individu en zijn talenten. Als toekomstige leerkracht kan je dit alleen maar aanmoedigen. Maar voor de praktische invulling van deze werkwijze zijn er nog een aantal noodzakelijke stappen nodig. Om van elke huidige leerkracht een goede mentor te maken, moet er grondig geïnvesteerd worden in bijscholing waarbij aandacht is voor coaching en interactieve werkvormen. De lerarenopleidingen zullen ook moeten hervormd worden zodat men bij het afstuderen, kan voldoen aan de verwachtingen binnen het onderwijs. Er zullen in de toekomst geen leerkrachten meer moeten afgeleverd worden, maar coachers met vakkennis en oog voor peoplemanagement.

Mijn ideale full time job in het onderwijs?

Hierin zijn meerdere opties mogelijk.
  • Eerste graad 22 uren + 1 plage uur
  • Tweede graad 21 uren + 1 plage uur
  • Derde graad 20 uren + 1 plage uur. 
  • Halftijdse opdracht of meer dan halftijdse opdracht 3de graad gecombineerd met uren in een andere graad 20 uren + 1 plage uur
Plage uren zijn uren die een school je kan toekennen en die tot je full time aanstelling behoren (worden niet extra bezoldigd). Een plage uur kan tot je takenpakket behoren, in de praktijk zijn plage uren meestal paralleluren, dit wil zeggen dat je meestal geen extra voorbereidend werk hebt.
Enkele van de bovenstaande uren kunnen ingedeeld worden als BPT uren. Deze uren worden dan niet besteed aan het lesgeven zelf maar wel aan ondersteunende en bijzondere pedagogische taken. In de praktijk ben je ook effectief die uren aanwezig. Deze staan aangeduid op je lesrooster en je dient deze uren dan ook te presteren. Meestal gaan BPT uren naar leerkrachten die reeds lange tijd in het onderwijs staan en sterk geëngageerd zijn binnen de school.
 Kan ik mij vinden in dit systeem? Momenteel werk ik in de privé 37 uren. In de praktijk resulteert dit heel vaak in 40 uren . Als onderwijzer zal  ik de lesuren, zoals hierboven beschreven, geven en zal ik  daarnaast natuurlijk ook  nog werk aan voorbereidingen, verbeteringen, reflecties, extra pedagogische taken. Als je dit alles samentelt komt dit overeen met een full-time job in de privésector. Dit ene plage uur zal dan ook het verschil niet maken.

Maar hoe geraak ik nu aan een baan in het onderwijs? 

Het antwoord is vrij simpel: door te solliciteren. Aangezien ik uit het werkveld kom en dus al meerdere sollicitaties gedaan en afgenomen heb, weet ik wat een duidelijke CV en sollicitatiebrief kan betekenen.
In de eerste plaats is het natuurlijk nodig om je positieve punten in de verf te zetten zoals bv. vakkennis, people management, engagement,…  maar dit is niet genoeg om een goede indruk achter te laten. Ten tweede  is het belangrijk om te weten waarvoor de school staat waar je solliciteert: wat is het pedagogisch project, hoe zit het met remediëring, wat staat er op de website van de school…
Ten derde moet een CV up to date zijn: duidelijke vermelding van opleidingen en bijscholingen zijn hierbij belangrijk.  Deze  geven aan dat je bezig bent met je vak en dat je openstaat voor vernieuwingen en nieuwe leermethoden.
Indien ik vrijblijvend mijn CV en motivatiebrief binnen geef in een school komt deze in de databank van de school terecht. Op deze manier kan de school je opbellen indien er een voor jou interessante vacature openstaat. Daarnaast is het belangrijk om actief te blijven solliciteren: de scholen opbellen en bezoeken waarbij je refereert naar de ingediende CV en motivatiebrief.

 

Mijn kijk op de aanstelling van een leerkracht. 

In de privésector is er een proefperiode van 6 maanden voorzien. Bij een goede evaluatie krijg je een contract onbepaalde duur. In het onderwijs ligt dit anders. Hier start ook iedereen met een contract van bepaalde duur(TABD), maar de overschakeling naar een contract onbepaalde duur (TADD, vaste benoeming) is afhankelijk van heel wat variabele aspecten.  Hoeveel uren geef je les? Geef je vooral vakken die vereist zijn of vakken waarvoor je een voldoende hebt? Doe je een vervanging of geef je les in openstaande uren?
Ik vind dat je als leerkracht je eerste schooljaar als een proefperiode, analoog met de privésector, moet aanzien. Een positieve evaluatie op het einde van het jaar zal er voor zorgen dat de school zich zal engageren om jou als leerkracht uren te geven. Geen enkel bedrijf, organisatie of school laat goeie werkkrachten zomaar gaan. Het is dan ook een positieve evolutie dat er uren gezocht en gevonden kunnen worden binnen de scholengemeenschap wat de kwetsbaarheid van een enkele school inperkt.  De evaluatie en het aspect van de schoolgemeenschap speelt  zeker een hele grote rol wanneer je een vervanging doet. Wanneer de persoon in kwestie terugkeert, heb je meer kans om toch nog uren aangeboden te krijgen.
Een bijkomend belangrijk element in het onderwijs is de bevolkingsexploratie. Het aantal geboortes bepaalt het aantal leerlingen en dit bepaalt logischer wijze de vraag naar leerkrachten. Het aantal ambten wordt dan ook berekend op de leerlingeninstroom. Met andere woorden indien het leerlingenaantal in een school gelijk blijft of stijgt zal er dus meer kans zijn dat je het jaar nadien opnieuw mag beginnen. Indien het leerlingenaantal daalt is de kans dat je het jaar nadien mag beginnen, kleiner. Maar ook hier: een positieve evaluatie en het aspect van de scholengemeenschap, zal er voor zorgen dat de directeur op zoek zal gaan op welke manier jou toch uren kunnen gegeven worden.
Op deze manier kan je je anciënniteit opbouwen, wat van belang is voor de aanvraag van je TADD.
Een  kanttekening die ik hierbij wil plaatsen, is het huidige gebrek aan evaluatie in het onderwijs. In tegenstelling tot de privésector is het evaluatiesysteem nog niet voldoende doorgesijpeld in het onderwijs. In de privésector heeft elke werknemer recht op een plannings-, functionerings- en evaluatiegesprek. Dit is een heel tijdsintensief proces aangezien je de werknemers doorheen het jaar goed moet opvolgen. De gesprekken vragen ook veel voorbereidingen zowel van de werknemer als de directie. Deze zware taaklast en tijdsinvestering is dan ook één van de grote redenen waarom de meeste scholen momenteel het evaluatiesysteem niet toepassen. Daarnaast is het ook praktisch onmogelijk voor de directie om alle leerkrachten op te volgen. In het huidig systeem kent de directie de leerkrachten niet voldoende om op een objectieve en gefundeerde manier te evalueren.
Hier is dus zeker werk aan de winkel. Er zijn hervormingen nodig zodat hier ruimte voor wordt gemaakt. Het effect van evaluatie mag immers niet onderschat worden. Het zorgt voor een duidelijk beeld voor en van zowel werkgever als werknemer op vlak van verwachtingen en mogelijkheden. Een  goeie opvolging, zorgt voor een goeie evaluatie die op zijn beurt zorgt voor gemotiveerde werkkrachten.  Geëngageerde mensen zijn fier op hun werk en zorgen ervoor dat de organisatie, bedrijf of school zal groeien.


Ik eindig deze post met mijn foto en waarom ik deze foto gekozen heb:

 



Ik koos voor close-up foto van een schilderspalet: elk basiskleur symboliseert 1 van de eigenschappen die ik als leerkracht wil bezitten. Wanneer je de basiskleuren goed mengt, krijg je een uitgebreid palet aan kleuren. Een leerkracht hoort vele eigenschappen te hebben en moet deze eigenschappen zodanig combineren dat hij van de leerling een sterk mooi verstandig en kleurrijk jongvolwassene kan maken. Het is aan mij als toekomstige leerkracht om uit te zoeken welke kleuren ik moet gebruiken om iedere leerling hiertoe te brengen