donderdag 11 april 2013

Taaltips binnen cultuurwetenschappen



Tip 1

In de lessen cultuurwetenschappen komen vaak heel wat woorden te pas die niet in het dagelijks leven gebruikt worden. Ik denk maar aan alle kunststromingen (pointilisme, expressionisme, kubisme, dadaisme, …), maar ook woorden zoals mimesis, transformatie, actieve en passieve kunstbeleving.
Een verklarende woordenlijst kan de leerlingen dan ook helpen. Alle moeilijke woorden die aan bod komen tijdens de lessen of in de cursus kunnen in een verklarende woordenlijst geplaatst worden. Dit kan op een blad met twee kolommen: eerste kolom voor het woord en tweede kolom voor de verklaring van het woord. De woordenlijst kan samen met de leerlingen opgemaakt worden.

Tip 2
 
Binnen de les cultuurwetenschappen worden er regelmatig verschillende soorten teksten gelezen. Ik denk hierbij aan artikels uit kranten en vaktijdschriften, recensies en blogs, passages uit boeken. Het toepassen van verschillende leesstrategieën, is een hulpmiddel om teksten te verwerken. Een leerling kan bijvoorbeeld de opdracht krijgen, afhankelijk van de soort tekst, kritisch, studerend, verkennend of oriënterend te lezen.
(bron: Leesstrategieën(2009), Sint-Vincentiuscollege, Instituut Sint-Lutgardis, Zomergem)

Tip 3
 
Als leerkracht kan je vakjargon proberen te vermijden door synoniemen te gebruiken die nauwer aansluiten bij de taal van de leerlingen. Daarnaast kan je in plaats van het woord zelf te gebruiken een omschrijving geven. Bijvoorbeeld in plaats van: “we gaan een opdracht maken rond antropologie” zeg je beter: “we gaan een opdracht maken rond de studie van verschillende culturen”. Wanneer er gesproken wordt over communicatie gaat de term ruis aan bod komen. Hierbij kan men onmiddellijk het synoniem storing gebruiken zodat het woord door de leerlingen in de juiste context wordt begrepen.



leerplandoelstellingen en de leefwereld van de leerlingen


Gemeenschapsonderwijs leerplannummer 2006/019
Leerplandoelstelling: 6 kunnen aantonen dat hedendaagse communicatiemiddelen de aard
van communicatie beïnvloeden.

Iedere leerling moet zijn gsm, ipod, iphone, smartphone, tablet,… meebrengen. Als leerkracht breng ik zelf nog enkele toestellen mee zodat de kinderen die geen toestel hebben kunnen meewerken. De leerlingen moeten een voorbeeldtekst geef via hun communicatiekanaal doorsturen naar een centraal toestel. Hierbij worden geen regels voor taalgebruik opgelegd. De berichten worden gepresenteerd op het smartboard en overlopen. Op deze manier zoeken we gelijkenissen in de verschillende teksten van de leerlingen en vergelijken deze met de originele tekst. Conclusie: Het taalgebruik evolueert mee met de nieuwe communicatiemiddelen. De sms taal is ingeburgerd en kent zijn eigen regels. Afkortingen en Engelse termen worden veel gebruikt en zijn een deel van onze communicatie geworden.







Gemeenschapsonderwijs leerplannummer 2006/019
Leerplandoelstelling: 8 kunnen illustreren dat reclame een eigen vorm van communicatie
hanteert.

De leerlingen krijgen eerst het reclamespotje te zien: 

Na het bekijken van dit spotje moeten de leerlingen achterhalen wat de reclamemakers proberen na te streven en hoe ze tot dit doel komen. Wat zorgt ervoor dat je naar sommige reclamespotjes met veel interesse kan blijven kijken en andere niet?
Het verschil tussen informatieve en persuatieve boodschappen wordt uitgelegd.
Als opdracht gaan de leerlingen zelf een reclamespotje maken waarbij ze rekening houden met de verschillende strategieën van reclamemakers. Streven naar merkbekendheid (kennis), het ontwikkelen van positieve gevoelens (attitudevorming), het aanzetten tot consumeren (gedragsbeïnvloeding).

Lesvoorbereiding




Voor deze opdracht gebruikte ik onderstaand leerplan en leerplandoelstelling:

Leerplan: 
VVKSO, D/2006/0279/001
Leerplandoelstelling: 
G3306 De risico's en beperkingen die met oud worden gepaard gaan kunnen beschrijven en illustreren.
Leerinhouden:
– het lichamelijke verouderingsproces, bv. waarnemingsproblemen,dementie …
– vereenzaming
– persoonlijke en maatschappelijke uitsluiting

Mijn gekozen leerplandoelstelling vertaal ik in 3 lesdoelen:
-         De lln. kunnen tenminste vier uiterlijke kenmerken die veranderen bij het ouder worden, opsommen.
-         De lln. kunnen tenminste drie beperkingen gepaard  bij het ouder worden opnoemen.
-         De lln. kunnen in eigen woorden de ziekte Alzheimer omschrijven

Ik start de les met een memospel op het smartbord. De leerlingen moeten de zelfde plaatjes waarop de kenmerken van  ouder worden, trachten te vinden. Leerlingen mogen 1 voor 1 aan het bord komen. Aan de hand van een onderwijsleergesprek worden de kenmerken van ouder worden op het smartbord geschreven.
 

Om te evalueren organiseer ik een quiz. Ik verdeel de klas in groepen per 4. We voorzien een buzzer voor elke groep. Wie het eerst afdrukt, mag antwoorden.

  1. In welk kleur verandert het haar als je ouder wordt?
  2. Fragment getuigenis mantelzorger van een dement persoon: welke 3 belangrijkste kenmerken worden er aangegeven door de persoon in het fragment?
  3. Waarom dragen vele bejaarden een hoorapparaat?
  4. Welke lichaamsdelen blijven je hele leven groeien?
  5.  Scène uit Allo Allo": met welke beperking wordt hier gelachen?
  6. Vaak  verandert de lichaamshouding van vele ouderen: hoe? 
  7.  Wat heeft s’morgens vier benen, s’middags twee en s’avonds drie?
  8. Fragment music for life van Studio Brussel 2012: wat hebben de koorleden gemeen?

Een vergelijking van leerplannen



Leerplangegevens Tweede graad ASO Humane wetenschappen vak cultuurwetenschappen


Volgende leerplannen worden vergeleken: 

  1. Gemeenschapsonderwijs 2/2 lestijden per week
    leerplannummer 2006/019
    inspectie nummer 2002/5//1/T/SG/1H/II//D/
  2. OVSG
    Leerplannummer O/2/2006/118
  3. VVKSO
    Licap Brussel D/2006/0279/001
    ISBN 978-90-6858-590-2
 

Welke onderdelen kan ik in alle leerplannen terugvinden?

  • Beginsituatie
  • Algemene doelstellingen
  • Leerplandoelstellingen
  • Leerinhouden
  • Didactische wenken
  • Minimale materiele vereisten
  • Evaluatie
  • Bibliografie

 

Verschillen in opbouw en structuur.

Er zijn een aantal grote verschillen. Ten eerste heeft het gemeenschapsonderwijs een afzonderlijk leerplan voor cultuurwetenschappen en gedragswetenschappen. In het vvkso en het ovsg worden beide vakken in 1 leerplan samen gezet. In het ovsg leerplan staan de doelstellingen voor cultuurwetenschappen en gedragswetenschappen onder elkaar volgens thema.
Ten tweede worden in het leerplan van het gemeenschapsonderwijs de eindtermen bij elke leerplandoelstelling vermeld. Bij het vvkso en het ovsg zijn deze eindtermen reeds vertaald naar doelstellingen zonder rechtstreeks te verwijzen naar de decretale eindtermen.
Je vind in alle leerplannen ongeveer hetzelfde terug maar de interpretatie en manier waarop gewerkt wordt in de leerplannen is sterk verschillend. Zo merk ik ten laatste op dat in de leerplannen van het vvkso uitgebreider gewerkt wordt rond de didactische wenken.

Zijn er verschillen in de leerplandoelen?

De leerplandoelen van het gemeenschapsonderwijs zijn rechtstreeks gekoppeld aan de eindtermen. In het ovsg is er ook een sterke link met de decretale eindtermen maar deze leerplandoelen zijn meer vatbaar voor interpretatie. In het vvkso zijn er veel meer leerplandoelstellingen per eindterm uitgeschreven.

Op welke manier wordt in de leerplannen verwezen naar eindtermen?

In het gemeenschapsonderwijs staan de eindtermen die verwezenlijkt worden er gewoon bij.
In het vvkso en het vvsgo wordt niet rechtstreeks verwezen naar eindtermen maar naar de doelstellingen omdat de eindtermen vastgelegd zijn naar het einde van de derde graad.

Welke pedagogisch didactische wenken vind je in de leerplannen?

In alle drie de leerplannen vind je pedagogisch didactische wenken voor elke leerplandoelstelling. Deze geven richtlijnen over hoe men een bepaalde leerplandoelstelling kan bereiken.

Welke verschillen zijn er in pedagogisch didactische wenken?

Er is een groot verschil tussen de wenken van het vvkso en de andere twee. Bij het vvkso wordt er minder ruimte gelaten voor interpretatie. De didactische wenken zijn zo gesloten uitgeschreven dat er niet veel plaats meer is voor eigen inbreng of inbreng van de leerlingen.

Mijn leerplanvoorkeur

Het leerplan van het gemeenschapsonderwijs is mooi gestructureerd en zeer duidelijk. Dit leerplan is ook het meeste open voor interpretatie en tegelijk toch mooi afgelijnd (zie eindtermen). Binnen dit leerplan kan je als leerkracht alle kanten uit. Je kan dan ook je eigen inbreng en die van de leerlingen optimaliseren. 

Volwassenonderwijs

Ik mag en kan lesgeven met mijn diploma binnen het volwassenonderwijs voor de vakken cultuurwetenschappen en gedragswetenschappen.
Deze opleiding,  humane wetenschappen Algemeen secundair onderwijs modulair, kadert binnen het tweede kans onderwijs.  Dit leerplan (goedkeuringscode: 06-07/1755/N/G) is voor elk net hetzelfde.  
Er zijn in het leerplan voor het volwassenonderwijs ook leerplandoelstellingen en leerinhouden geformuleerd, maar er zijn geen pedagogisch didactische wenken. De doelstellingen en leerinhouden staan veel korter beschreven en er zijn er veel minder geformuleerd. Er is telkens een duidelijke verwijzing naar de eindtermen.